Reisjournalen & Logboeken

REISJOURNALEN & LOGBOEKEN

“Ga zitten in een nieuw gewelf…”

Verslag Rosslyn-reis

12-16 augustus 2010

“Tweede Voorschrift

Wie kent zichzelf?
ga zitten in een nieuw gewelf
en neem een korte, scherpe stift
die voor de drift en ’t vliegend weer
van het gevoel niet aanstonds zwicht;
die wachten kan tot ’t vergezicht
en ’t donker landschap van de ziel
naar alle zijden openligt
onder het koopren avondlicht.
en als dan vogels zonder tal
zijn neergestreken in uw dal,
ga dan op reis, en laat uw
schaduw achter in de zaal
vertel geen mensch het doel van uwe reis;
hoevelen onzer zijn al niet bezweken
door ’t heilloos en voortijdig spreken
van Londen en Parijs –
vertrek, verdwijn spoorloos naar nieuwe streken.

wees van binnen vuur, van buiten ijs.”

(H. Marsman: “Tweede Voorschrift”, in: Tempel en Kruis en andere gedichten, Amsterdam, [s.a.])

Vroeg in januari 2010 werd de eerste voorzichtige kiem gelegd voor wat later tot wasdom zou komen als een prachtige Loge-reis naar Rosslyn, in Schotland. Toen in een gesprek tussen leerling en meester duidelijk werd dat de leerling op dat moment met een aantal fundamentele vraagstukken aan het worstelen was, opperde de meester dat een volledig nieuw perspectief misschien uitkomst of op z’n minst nieuwe inspiratie zou kunnen bieden. Toen die gedachte wat verder werd verkend, kwam het idee op dat Rosslyn misschien wel de mogelijkheid in zich borg om zo’n volledig nieuw perspectief te laten zien…

Een aantal maanden later deed zich een gelegenheid voor om in Loge-verband wat nader kennis te nemen van en kennis te maken met Rosslyn en de vele ideeën daaromtrent, in algemene en in specifiek-maçonnieke zin. Loge De Waare Broedertrouw in Gouda organiseerde een open Voorhof-avond met een lezing over de ‘Rosslyn-hoax’ – met een aantal broeders en zusters woonden we deze avond bij. En het werd de aanleiding voor een veel concreter plan om daadwerkelijk samen naar Rosslyn af te reizen! Diezelfde avond nog werd een eerste poging gedaan voor het vaststellen van een geschikt moment. Ook werd geconcludeerd dat het organiseren van zo’n reis misschien wel een mooie opdracht zou kunnen zijn aan de gezellen, passend als deze opdracht was binnen de context van een gezellenreis. En zo begonnen de eerste voorbereidingen om inderdaad te kunnen binnengaan in “een nieuw gewelf”…

Er moest een reisprogramma komen dat ruimte zou kunnen bieden aan verkenning, inspiratie, nieuwe inzichten en vooral ook broeder- en zusterschap. Eén van de gezellen was al eerder in Rosslyn en ook verder in Schotland geweest en dus bood zij aan om een ruwe schets van het programma te maken. In samenspraak met de meester die haar ook als gezel bleef begeleiden, ontstond vervolgens een mooi plan. Dat plan kon gedeeld worden met alle broeders en zusters van onze Loge. Het liefst zou iedereen meegaan en diverse pogingen werden gedaan om zoveel mogelijk mensen te kunnen laten deelnemen, maar in het leven is het vaak zo dat keuzes moeten worden gemaakt en dat verplichtingen ons soms niet in staat stellen om in alles te participeren. En dus beloofden de broeders en zusters die wel naar Rosslyn konden afreizen, om van die reis een uitgebreid verslag te maken, zodat ook de afwezige broeders en zusters in gedachten met ons mee op reis konden gaan. Het is dat verslag dat we hier met liefde met u willen delen. Een verslag dat alleen kon ontstaan door de ontwikkeling die we als reizende Vrijmetselaren met elkaar mochten doormaken in het ruige Schotland en tussen de eeuwenoude stenen van het fascinerende Rosslyn…

Maçonnieke reizen als deze bieden ook volop gelegenheid tot maçonnieke voorpret. Voorafgaand aan het daadwerkelijke vertrek kwamen we dus samen om praktische zaken door te spreken, maar vooral ook om te praten over het gevoel dat we hadden bij het ondernemen van deze tocht. Zo werd al heel vroeg in het traject de basis gelegd voor een warmte die we de hele reis hebben mogen voelen – een warmte die zorgde voor een grote saamhorigheid en die ook ruimte bood aan een hoop plezier.

Op de dag van vertrek sloeg de ‘Reisefieber’ al vroeg toe… Alles werd in gereedheid gebracht: koffers gepakt en gepast, ophaalschema bepaald, broodjes voor onderweg gesmeerd en laatste werkafrondingen gemaakt, zodat niets nog een vlekkeloze afreis in de weg kon staan. Eén van de broeders had aangeboden om met zijn auto de rondreis te maken en zo konden we van Den Haag via Wassenaar en Voorschoten op weg naar IJmuiden. Want daar lag een groot schip van DFDS Seaways te wachten om ons naar Newcastle te brengen, vanwaar we zouden doorreizen naar Schotland. Door ruimhartig ingebouwde tijdsmarges – tenminste één van de gezellen houdt niet van te laat komen… – konden we in IJmuiden nog uitgebreid genieten van koffie in het havenrestaurant, waarna de auto vakkundig aan boord werd gereden en we om half zes de afvaart meemaakten op het bovenste dek.

Nu zuster Gezel – geheel tegen haar gewoonte in – een ‘travel light policy’ had toegepast en er dus alleen kleine koffers in de achterbak waren toegelaten, werd broeder Gezel in staat gesteld een omvangrijke koffer met fotospullen mee te slepen. En dat was niet voor niets… Gedurende de gehele reis was deze gezel met indrukwekkend materieel en enorme lenzen in de weer om de mooie en bijzondere reismomenten vast te leggen. En daar begon hij al mee in de haven en bij de afvaart. En dus waren wij hem een tijdje kwijt – want de mooiste plaatjes maak je vanaf de moeilijkste plekjes… Zijn fotografie heeft ervoor gezorgd dat we van de gehele Rosslyn-reis een prachtige verzameling foto’s hebben die we zullen toevoegen aan dit verslag.

Al heel vroeg tijdens de reis werd ons duidelijk dat reizen vooral draait om het met elkaar op weg zijn, om als reisgenoten samen nieuwe ervaringen op te doen en daaruit samen en individueel nieuwe inzichten geboren te laten worden. Het gaat daarbij vooral om de reis zelf en dus niet zozeer om een einddoel – want een einddoel is ook maar een mijlpaal, waarna weer vele nieuwe mijlpalen kunnen en zullen volgen. Op reis kun je bestaande grenzen verkennen en ze, daar waar mogelijk of nodig, ook op constructieve wijze oprekken. Door samen op weg te zijn ontdekken we waardevolle verschillen en even zovele waardevolle overeenkomsten en samen mogen we proberen om die diversiteit te integreren tot een geheel dat uitgaat boven de optelsom van de samenstellende delen. Wat een mooie opdracht en wat een heerlijk gevoel als dat lukt!

“De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van den morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

(…)

het schip van den wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen –
wij gaan terug naar ’t Paradijs.”

(H. Marsman: “Paradise Regained”, in: Tempel en Kruis en andere gedichten, Amsterdam, [s.a.])

Eén van de rode draden tijdens onze reis was misschien wel het ‘utile dulci’-principe: het nuttige verenigen met het aangename, de studie en de arbeid met het plezier en de vriendschap. En dus genoten we ’s avonds aan boord van een heerlijke maaltijd met uitzicht op een weidse zee en met volop gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen over profane en maçonnieke ervaringen en ideeën. Twee gezellen op pad met twee meesters: dat is letterlijk volgens het maçonniek handboek! En wat biedt dat inderdaad een vruchtbare context om wederzijds van elkaar te leren en samen dingen te vormen.

Na een rustige nacht op zee, kwamen we met een lichte vertraging te Newcastle aan. En nu moest onze broeder-chauffeur dan voor het eerst links gaan rijden… Gelukkig – hoewel deze broeder dat wellicht op sommige momenten anders ervoer – waren de andere broeder en de twee zusters niet te beroerd om hem te pas (en te onpas) van rijadviezen te voorzien! En ach… een juiste balans tussen links en rechts is ook in maçonniek opzicht van groot belang. Door de aan boord opgelopen vertraging was het zaak om de tocht van Newcastle naar Edinburgh – onze eerste grote pleisterplaats in Schotland – zo voorspoedig en zo vlot mogelijk te laten verlopen. Helaas droegen de vele landbouwvoertuigen op de talrijke eenbaanswegen daaraan niet goed bij. Toch was er onderweg nog ruimte voor een prettige tussenstop in een genoeglijke pub en uiteindelijk bereikten we een kwartier voor de afgesproken tijd het gebouw van de Grandlodge of Scotland. Door een doortastend optreden van de beide zusters wisten we zowaar een parkeerplaats te bemachtigen recht voor de ingang van het indrukwekkende Loge-pand in een drukke Edinburghse winkelstraat. In het gebouw huist niet alleen de Grand Lodge met haar secretariaat en museum – in het pand bevindt zich ook een theater en terwijl wij ons bezoek aflegden, was er ook een toneelvoorstelling gaande.

Vooraf had zuster Gezel al contacten gelegd met de woordvoerder van de Grand Lodge en hoewel de reacties op zich positief waren – we waren welkom – viel wel de wat afstandelijke toon van de antwoorden op. Zo werd de aanspreekvorm “Sister” onbeantwoord gelaten. Helaas werd in de eerste kennismaking met de woordvoerder duidelijk wat er mogelijk speelde: “Co-Freemasonry is illegal!” waren zijn eerste woorden. Een niet zo gelukkig begin van wat gelukkig wel een boeiende rondleiding werd door het gebouw en het museum. Langzaamaan werd ook duidelijk dat deze eerste afwijzing misschien nog wel vooral voortkwam uit onbekendheid met de gemengde Vrijmetselarij. We konden op bepaalde momenten een klein tipje van de sluier voor hem oplichten en wellicht heeft dat toch ook voor het leggen van een positieve kiem kunnen zorgen. Wel waren wij – toegegeven – inmiddels wat recalcitrant geworden en dus konden wij de verleiding niet weerstaan om allemaal heel even – man én vrouw – in de zetel van de Groot Meester plaats te nemen, zoals die er stond in zijn, voor bezoekers te bezichtigen, fraaie werkkamer.

De museumrondleiding maakten wij mee in het gezelschap van een grote groep Duitse, masculiene broeders die met hun partners de Grand Lodge bezochten. In diverse één-op-één gesprekjes werd met nieuwsgierigheid en zeker ook met welwillendheid gereageerd op ons gemengd Vrijmetselaar-zijn. Toenadering en begrip ontstaat toch vooral in de kleinschalige en individuele uitwisseling – wat op het hoogste organisatorische niveau misschien niet à la minute mogelijk lijkt, vindt in die kleinschalige contacten soms juist een vruchtbare voedingsbodem. En zo kunnen we toch op zoek blijven naar en vorm blijven geven aan wat ons bindt…

Na dit interessante bezoek aan de Grand Lodge of Scotland was het tijd om onze doorreis naar Rosslyn aan te vangen. Edinburgh ligt maar zo’n twintig minuten van Rosslyn vandaan, dus we waren al snel ter plaatse. In Rosslyn verbleven wij in The Original Roslin Inn, een hotel dat niet zou hebben misstaan als decor van de hilarische serie Fawlty Towers… Alleen Manuel bleek niet van de partij, maar verder leken alle ingrediënten aanwezig. Hoe het ook zij, het vormde een prima uitvalsbasis voor ons bezoek aan de Rosslyn Chapel, dat de volgende dag op het programma stond. Maar eerst nuttigden we nog een lekkere maaltijd met – zoals het hoort in Schotland – een heerlijke whisky na afloop, in het restaurant en de bar van het tegenoverliggende hotel. Rosslyn is een piepklein dorp dat na de filmopnames voor en de hype rond de Da Vinci Code eigenlijk een beetje uit zijn voegen is gebarsten, door een enorme stroom van toeristen waarvoor de planologie en de logistiek van het dorp eigenlijk niet zijn toegerust.

“Phoenix

Vlam in mij, laai weer op;
hart in mij, heb geduld,
verdubbel het vertrouwen –
vogel in mij, laat zich opnieuw ontvouwen
de vleugelen, de nu nog moede en grauwe;
o, wiek nu op uit de verbrande takken
en laat den moed en uwe vaart niet zakken;
het nest is goed, maar het heelal is ruimer.”

(H. Marsman: “Phoenix”, in: Tempel en Kruis en andere gedichten, Amsterdam, [s.a.])

En toen brak dan eindelijk de ochtend aan van ons grote bezoek: eindelijk op weg naar Rosslyn Chapel! Op loopafstand van ons hotel, dus wandelden we er vol verwachting op af. Zuster Gezel zag al meteen dat er veel was veranderd sinds haar eerste bezoek in 2004… De grote toeristenstroom had onder meer aangezet tot de bouw van een nieuwe ingang tot het terrein van de kapel en ook tot een verdere restauratie van het gebouw. Helaas stond daardoor wel een groot gedeelte van de kapel in de steigers, maar op dit tijdstip van de dag was het gelukkig nog niet extreem druk en dus konden we vrij vlot toegang krijgen tot het complex. Waar het in 2004 nog heel stil en rustig was in en om de kapel, waren nu toch wel overal mensen te zien en te horen. Maar gek genoeg bood de kapel toch ook nu nog altijd gelegenheid tot rustpunten en bezinning.

Het gebouw nodigt je met al zijn versieringen en misschien zelfs wel enige bombastiek uit tot het op je laten inwerken van alles wat je ziet en ook voelt. Er is zo veel, er zijn zo veel lagen – wat is dit allemaal en wat kan ik er allemaal mee? Waarschijnlijk is dit een kapel die je meer dan eens moet bezoeken, zodat je telkens met andere ogen weer kunt kennismaken met de veelheid aan symboliek. Tijdens dit bezoek werden we gelukkig geholpen door een zeer kundige gids die ons op heldere en boeiende wijze de hoogtepunten van de kapel toelichtte.

Na de inleiding door de gids namen we de gelegenheid om zelf diverse malen in en rond het gebouw te lopen en alle beelden tot ons te nemen. Ook en vooral de maçonnieke symboliek, met als krachtigste beelden misschien wel de drie zuilen vooraan in de kapel: de zuil van de Meester, de zuil van de Gezel en de zuil van de Leerling. En het daarbij behorende aangrijpende verhaal van de Meester die de Leerling ombracht toen hij na terugkeer van zijn reis zag dat de Leerling-zuil de Meester-zuil in schoonheid volledig overtrof. Wat een triest maar ook mooi verhaal van menselijk falen en van schoonheid die het aardse kan overstijgen. Aanraking van de Leerling-zuil maakt dat je de eeuwen en de arbeid bijkans door je heen kunt voelen stromen – de kracht en toewijding ook waarmee deze zuil is vervaardigd.

Tijdens een visitatie aan het Zomer St. Jan van Le Droit Humain in Zeist, raakten we na afloop in gesprek met een broeder die ons deelgenoot maakte van de welhaast mystieke ervaring die hij had gehad tijdens de afdaling van de trap die leidt naar de lager gelegen gedeeltes en de crypte van de kapel. Dit had onze nieuwsgierigheid geprikkeld en dus wilden ook wij graag een bezoek brengen aan de crypte. In de lager gelegen ruimtes wordt de muziek gespeeld die men heeft afgeleid uit de 213 kubusvormige ornamenten die uit de pilaren en de bogen steken vooraan in de kapel. Men heeft daar een akoestische interpretatie aan gegeven en daar is een muziekstuk uit voortgekomen dat bekend staat als het Rosslyn Motet. Toegegeven, de muziek vult de ruimte met een heel bijzondere sfeer…

Bij afdaling langs de trap naar de crypte valt ook heel mooi het gebrandschilderde raam op met daarop de tekst “In lumine Tuo videbimus lumen”, door Uw licht zullen wij het licht zien. Deze op Psalm 36, vers 10 gestoelde tekst, biedt – zeker in de context van deze bijzondere crypte – een hoopvolle aansporing om naar het licht te blijven zoeken.

Rosslyn Chapel weet zich, bewust en onbewust, omhuld met allerhande theorieën, speculaties, mysteries en vraagtekens. Maar hoe belangrijk zijn die vraagtekens nu eigenlijk? Er valt van alles over Rosslyn Chapel te onderzoeken en te bestuderen, maar misschien moet je de kapel toch bovenal ook voelen

 

“De zuilen zijn vluchtig verguld.
een oeroud zwijgen heeft zich opgericht
uit de getijden der vergankelijkheid.
en onberoerd staat dit verweerd geweld
boven den wirwar en het gekrioel
der mierennesten, en het zichzelf
verdelgend menschelijk gewoel.
geen bloem, geen schaduw zijn gebleven
gelijk zij waren op den eersten dag
en elken nacht een ander firmament
vol nieuwe sterren, boven het onveranderd regiment,
den gouden trouw der zuilen;
onaangedaan, en onaandoenlijk voor het huilen
van de hartstocht en haar hoog getij.
dertig eeuwen dreven in een regen voorbij.”

(H. Marsman: “Paestum”, in: Tempel en Kruis en andere gedichten, Amsterdam, [s.a.])

Op ons bezoek aan de bijzondere en inspirerende kapel volgde een mooie wandeling naar de ruïne van Rosslyn Castle en het fraaie natuurgebied daaromheen. Broeder Gezel had van zijn Eerste Opziener tijdens één van de instructies de opdracht gekregen zich eens te verdiepen in het Fluitenkruid. Toen zich de gelegenheid voordeed, lieten de twee gezellen dan ook niet na om in een veld vol Fluitenkruid eens rustig rond te waren… Een mooi exemplaar werd zelfs geplukt en gedroogd als symbolische herinnering.

Na een versterkende lunch in de lokale pub, bereidden wij ons voor op een volgend programma-onderdeel: een bezoek aan een heuse whiskystokerij! Want dat hoort er natuurlijk wel bij als je op reis bent in Schotland. Het was Glenkirchie Distillery in Pencaitland, een mooie stokerij met een boeiende rondleiding en – belangrijker nog – een uitstekende proeverij na afloop. Zo weten wij nu dat één druppeltje water de olie in de whisky kan laten openbreken, waardoor de whisky een nog vollere en interessantere smaak krijgt. En wij mochten dit zelfs op twee whiskysoorten uitproberen…

Bij thuiskomst trokken we ons even terug om alle die dag opgedane ervaringen eens rustig te overdenken. En terwijl zij nog namijmerden onder het genot van een goed glas, in de late zomerzon op een Rosslyns terras, ontmoetten broeder Gezel en zijn Meester-echtgenote een aantal broeders van de lokale, masculiene Rosslyn-loge, die bij het vernemen van ons bezoek aan de Grand Lodge meteen hun Voorzittend Meester erbij haalden. Er volgde een warm gesprek waaruit bleek dat ook deze broeders eigenlijk nog nooit van de gemengde Vrijmetselarij hadden gehoord. Maar anders dan bij de Grand Lodge stonden zij zeer open voor deze wijze van arbeiden en al snel ontstond een mooie uitwisseling. Een goede illustratie van hoe toenadering kan voortvloeien uit een kleinschalig onderling contact en een voor elkaar en elkaars ideeën openstaan.

Ook in praktische zin had deze kennismaking wat opgeleverd, want via deze broeders kwamen wij aan het adres van een recentelijk in Rosslyn geopend Indiaas restaurant. Daar gebruikten we een prima maaltijd en daar hadden we de gelegenheid om nog eens uitgebreid de dag met elkaar door te praten.

Hoewel we oorspronkelijk van plan waren geweest om op zondagochtend nog een bezoek te brengen aan Glasgow, besloten we dat we inmiddels al zoveel rijke ervaringen hadden opgedaan, dat we liever in alle rust nog samen wilden ontbijten waarna we de terugreis naar Newcastle zouden kunnen aanvaarden. Zo gebeurde het. Door het mooie en tijdens ons gehele bezoek zonnige Schotse landschap werden we door broeder-chauffeur veilig weer naar de haven teruggereden. Op enig moment leek het de gezellen wel aardig om hem door twee Tom-Toms synchroon van advies te laten dienen, en naar goed gemengd gebruik met één vrouwelijke en één mannelijke leidstem. Maar daar dacht onze broeder toch echt anders over…

Terug aan boord van het schip was er opnieuw een heerlijk diner, maar na afloop daarvan merkten we pas hoe zeer het schip heen en weer ging. Dat kwam zeker niet door de wijn: het bleek inmiddels windkracht acht te zijn geworden! Een mooie nacht om de gunstige werking van PrimaTour-pilletjes te ontdekken… Pas bij veilige aankomst in de haven van IJmuiden werd ons duidelijk dat het een wel zeer onstuimige nacht op zee was geweest en dat het maar helemaal de vraag was geweest of wij IJmuiden veilig hadden kunnen bereiken. Soms is het ook goed om niet op alle momenten alles te weten…

We hebben van onze Rosslyn-reis intens genoten. We hebben prachtige profane en maçonnieke ervaringen opgedaan en we zijn als broeders en zusters weer verder naar elkaar toe gegroeid. We hopen van harte dat dit verslag ook u in gedachten inderdaad heeft kunnen meenemen op deze mooie en inspirerende reis. En daarom – ter afsluiting – nog éénmaal die prachtige aansporing van het “Tweede Voorschrift”…

“Wie kent zichzelf?
ga zitten in een nieuw gewelf
en neem een korte, scherpe stift
die voor de drift en ’t vliegend weer
van het gevoel niet aanstonds zwicht;
die wachten kan tot ’t vergezicht
en ’t donker landschap van de ziel
naar alle zijden openligt
onder het koopren avondlicht.
en als dan vogels zonder tal
zijn neergestreken in uw dal,
ga dan op reis, en laat uw
schaduw achter in de zaal
vertel geen mensch het doel van uwe reis;
hoevelen onzer zijn al niet bezweken
door ’t heilloos en voortijdig spreken
van Londen en Parijs –
vertrek, verdwijn spoorloos naar nieuwe streken.

wees van binnen vuur, van buiten ijs.”

(H. Marsman: “Tweede Voorschrift”, in: Tempel en Kruis en andere gedichten, Amsterdam, [s.a.])